Laat de Spelen beginnen (2): Lotte Kopecky
Van de zes dames die straks op de Olympische Spelen in Rio de Belgische eer zullen verdedigen in de diverse wielerdisciplines is Lotte Kopecky met haar 20 jaar veruit de jongste. De renster van Lotto Soudal Ladies uit Niel geldt dan ook als een van de grootste talenten in het damespeloton. In Brazilië rijdt ze op 7 augustus de wegrit en drie dagen later ook de tijdrit.
Kopecky maakte dit seizoen serieuze progressie. Ze won naast de nationale wedstrijden in Zwevezele en Puivelde met de Trofee Maarten Wynants ook een UCI 1.2-koers en werd achter de Australische Gracie Elvin tweede in de niet te onderschatten 1.1 Gooik-Geraardsbergen-Gooik. Voor het derde jaar op rij behaalde ze ook zilver in het BK, deze keer op het lastige parcours rond Les Lacs de l’Eau d’Heure.
“Ik beschouw mijn selectie voor Rio vooral als een beloning voor de vooruitgang die ik boek op jonge leeftijd”, zegt Kopecky, die momenteel een laatste stage afwerkt in het Portugese Anadia. “Kan ik er ook een goede prestatie leveren? Ik weet het niet goed, het zal in ieder geval een heel zware wedstrijd worden. Ik vermoed dat ze, ook gezien de lastigheid van het parcours, van mij nog niet meteen zullen verwachten dat ik top acht of top zestien rijd. Ik wil gewoon mijn best doen en zien waar ik dan uitkom. Een afvallingskoers ligt in de lijn der verwachtingen, maar ik zie in het begin eventueel ook wel een vlucht vertrekken met voor de favorieten ongevaarlijke rensters. Misschien rekenen ze mij daar ook bij en kan ik meeglippen. Als je dan een tijd kan overleven, ben je toch al een eind verder.”
Voorkeur aan de piste
Je zou Kopecky een beetje de jongere versie van Jolien D’hoore kunnen noemen. Ook zij voelt zich uitstekend bij de combinatie weg en piste. Op het recente EK baan in het Italiaanse Montichiari veroverde ze bijvoorbeeld nog goud in puntenkoers en omnium bij de beloften. De terugkeer naar de weg vormde geen probleem, want afgelopen zondag sprintte ze op de Champs-Elysées al meteen naar de negende plaats in La Course. “Ik heb doorgaans niet veel last bij het overschakelen van de ene naar de andere discipline”, verklaart Kopecky. “Op dit moment in mijn carrière geef ik trouwens nog altijd de voorkeur aan de piste. Ik doe dat gewoon heel graag. Eigenlijk had ik in Rio ook liever het omnium op de piste gereden, maar uiteraard besef ik dat Jolien op dit moment nog een trapje boven mij staat in dat werk. Ik kijk naar de toekomst en dus blijf ik zeker de komende vier jaar, en misschien zelfs nog langer, actief op zowel weg als piste.”
Vier jaar, dan zijn er de Spelen van Tokyo 2020, maar wat als Kopecky tegen dan zowel op de piste als op de weg wereldtop zou zijn? “Dat is nu met Jolien ook het geval”, beklemtoont ze. “Beide disciplines combineren op de Spelen lijkt me nagenoeg onmogelijk. Dan is het kwestie van een keuze te maken. Jolien koos nu voor de piste omdat ze het wegparcours te lastig vindt voor haar. Indien ik over vier jaar voor diezelfde keuze kom te staan, dan zal ik ook moeten afwegen waar de meeste kansen op succes liggen. De aard van het wegparcours is dan een heel belangrijke factor.”
Filip De Greef - Foto Paul Hinninck
Vrijdag deel 3: Ann-Sophie Duyck