Veel vragen, weinig antwoorden

Veel vragen, weinig antwoorden

Het was 2006, ik reed mijn allereerste Belgisch kampioenschap. Ik was 15 jaar en tweedejaars nieuweling. De wedstrijd werd verreden op een glooiend parcours in Erpe-Mere. Ik herinner me nog dat er 46 starters waren. Ik reed voor het allereerst mijn wedstrijd uit en werd 23ste, mooi in de helft. Evelyn Arys, oppermachtig dat jaar, won met meer dan een lengte voorsprong de sprint.

Geboren in 1990, het lijkt wel een boerenjaar te zijn. Ik werd geboren in hetzelfde jaar als Evelyn Arys, Jolien D’hoore en Jessie Daams. Drie toppers die ook internationaal uit de voeten konden. Jolien behoort nog steeds tot de internationale top en is toch wel onze Belgische trots. Voor wie die eerste niet kent, Evelyn won zes Belgische titels op de weg. Ze werd ook Europees kampioene U23. Door een blessure moest ze haar carrière beëindigen. Ook Jessie moest ondertussen wegens ziekte afhaken, maar zij was een van onze beste klimmers. In dezelfde lichting zaten ook Kaat Hannes (’91) en Kelly Druyts (’89) die toen, en nog steeds, ook internationaal meespeelden.

Mijn tijd bij de jeugd was er een om niet te vergeten. Jolien werd wereldkampioene bij de junioren, Evelyn won als junior zelfs meerdere wedstrijden bij de dames elite! Het niveau lag hoog, héél hoog. Mijn overstap naar de elite ging dan ook gemakkelijk, ondanks de grote kaap in wedstrijdkilometers.

We zijn nu 2018 en afgelopen zondag werd Shari Bossuyt knap de nieuwe kampioene bij de junioren. Wat mij vooral opviel, is dat er amper 33 rensters aan de start stonden. De winnares won met maar liefst vijf minuten voorsprong. De rest kwam niet in het stuk voor.

Jaar na jaar blijf ik de uitslagen bij de dames jeugd wat opvolgen. Ieder jaar merk je dat er ééntje uitspringt.  Bij de jeugd is het vaak een kwestie van ‘vroeg rijp zijn’ en dat is vaak met het blote oog zichtbaar. Meisjes die al wat groter zijn, gespierder zijn, steken er vaak bovenuit.

Maar wat dan met de rest? 33 rensters aan de start van een BK is, sorry, triest. Op het Nederlands kampioenschap bij de juniores stonden er vorig jaar 64 rensters aan de start, bijna het dubbele. Lorena Wiebes behaalde toen brons. Lorena won als eerstejaars elite intussen al een eerste UCI-wedstrijd. Wie van de Belgische junioren heeft de jongste jaren al zo’n overstap weten te maken en groeit door naar de top? Buiten Lotte Kopecky kan ik me niet meteen iemand voor de geest halen. Uit de top 20 van dat NK konden vier rensters terecht bij het team Parkhotel Valkenburg.

In Nederland wordt er heel erg geïnvesteerd in het (jeugd)wielrennen en dat blijkt. De vijver is er veel groter. In ons wielerlandje blijkt het alsnog heel moeilijk om het niveau omhoog te krikken. Belgische UCI-teams worden genoodzaakt vooral buiten de grenzen rensters te gaan zoeken en dat is jammer.

Naar mijn bescheiden mening kunnen er veel zaken beter.

Waarom wordt de nationale selectie vaak alleen opgevuld met veldrijdsters? Waarom is er nog steeds geen driekleur voor de elites zonder contract? Waarom worden niet alle Belgische UCI-teams toegelaten tot de Belgische wedstrijden in de World Tour? Waarom wordt het BK voor vrouwen elite om 7u45 in de ochtend georganiseerd en niet de dag ervoor? Waarom kan er niet iemand met verstand van zaken de vrouwenwedstrijden becommentariëren op Sporza?

Veel vragen en weinig antwoorden. Hopelijk boekt ons wielerlandje, net zoals in het veldrijden, de komende twaalf jaar wat meer vooruitgang!

Tara Gins

Foto's Paul Hinninck/Tara Gins

Wedstrijdritme opdoen met het oog op de Belgische kampioenschappen

Wedstrijdritme opdoen met het oog op de Belgische kampioenschappen

Oef...

Oef...