Ludwig Willems: "Jessie Daams heeft me aangenaam verrast dit voorjaar"

Ludwig Willems: "Jessie Daams heeft me aangenaam verrast dit voorjaar"

Het voorjaar zit er grotendeels op, tijd dus om even de prestaties van de Belgische dames onder de loep te nemen met Ludwig Willems, al ruim tien jaar bondscoach.

Vorige week was Willems met een nationale selectie in Tsjechië voor de vierdaagse rittenkoers Gracia Orlova. De prestaties waren hoopgevend. Jessie Daams werd vijfde in de openingsrit. Anisha Vekemans finishte driemaal in de top tien, waarvan één keer tweede, en werd zevende in de eindstand. Ann-Sophie Duyck won de tijdrit en dat leverde haar een achtste stek in de eindstand op.

Hoe moeten we deze prestaties inschatten?

Ludwig Willems: “Het damespeloton zat vorige week wat verdeeld over drie wedstrijden, met ook nog een driedaagse in Luxemburg en een lucratieve wedstrijd in Yorkshire waar eveneens een aantal toppers reden. In Tsjechië was echter wel het grootste peloton actief en daar zat behoorlijk wat kwaliteit tussen. Alena Amialiusik won de eerste rit en was echt gemotiveerd om net als vorig jaar de wedstrijd te winnen, maar toch slaagde haar sterke ploeg Canyon SRAM er vervolgens niet in om de koers te controleren. Met onder meer Mieke Kröger, Shara Gillow, Tatiana Antoshina, Olga Zabelinskaya en eindwinnares Olena Pavlukhina was er ook heel wat tijdrittalent aanwezig. Een Lisa Brennauer of Ellen van Dijk waren er dan wel niet, de zege van Ann-Sophie in de tijdrit mag dus best wel naar waarde worden geschat.”

De rest van het voorseizoen speelden onze dames meestal niet echt mee voor de topplaatsen in de grote koersen.

“Klopt, maar dat is ook niet nieuw. Jolien D’hoore heeft vorig seizoen de stap naar de echte wereldtop kunnen zetten, enkele anderen van haar generatie met potentieel zijn jammer genoeg wat in de subtop blijven hangen en hebben het heel moeilijk om dat extra stapje voorwaarts te zetten. Dit voorjaar was ik wel aangenaam verrast door de prestaties van Jessie Daams. Zij heeft de voorbije winter extra intensief gewerkt en dat begon de voorbije maanden te lonen. Jessie werd tussen de absolute wereldtop knap twaalfde in de Ronde van Vlaanderen en er was ook een vijfde plaats in Durango-Durango in Spanje. Jammer genoeg liep ze in de daaropvolgenderittenkoers in Spanje een spierblessure in het dijbeen op, waardoor haar grote doel de Waalse Pijl een tegenvaller werd. Met een vijfde plaats in de openingsrit van Gracia Orlova leek ze terug, maar de dag erna speelde dezelfde blessure weer op. Hopelijk voor haar heelt die blessure snel en kan ze doorgaan op haar elan.”

D’hoore, die dit seizoen voornamelijk op de piste en met name het omnium op de Spelen in Rio mikt, kwam in haar koersen veel minder op het voorplan dan een jaar geleden.

“Er zat nu iets minder tijd tussen het WK piste en de voorjaarskoersen dan vorig jaar, wat het voor haar niet makkelijker maakte om haar prestaties van 2015 te evenaren. Toch vind ik dat de hoge verwachtingen er mochten zijn. Alleen is het natuurlijk niet evident om twee Wereldbekers te winnen zoals ze vorig seizoen deed. Ik had echter toch verwacht dat ze meer zou meespelen, maar in de finales kwam ze telkens wat tekort. Moeilijk te zeggen wat precies de reden is. Een fractie minder in conditie zijn of een beetje meer vermoeidheid kan op dat niveau al het verschil maken. Dit is echter een momentopname. Jolien is nu 26 jaar en kan nog enkele jaren groeien. Prestaties zoals in 2015 kan ze in de toekomst nog leveren.”

Vanuit het peloton hoor je weleens geluiden dat de toppers dit seizoen al heel vroeg heel sterk waren en dat de gemiddelde snelheid in de meeste wedstrijden hoger lag dan de voorgaande jaren.

“Dat is zeker een factor. We zitten in een olympisch jaar en dat was duidelijk te merken in de wedstrijden. Een WK-selectie kan vrij laat worden gemaakt, voor de Spelen moet dat allemaal een pak vroeger binnen zijn en dus wilde iedereen zich al vroeg in het seizoen laten gelden.”

Je noemde al Jessie Daams als lichtpunt, zijn er nog meisjes die duidelijk progressie hebben gemaakt?

“Twee jongeren die voor mij al mooie dingen hebben laten zien, zijn Kaat Van der Meulen en Kelly Van den Steen, allebei nog maar twintig jaar oud. Kaat heeft een goede sprint in de benen en heeft zo al enkele mooie ereplaatsen geboekt in wedstrijden die haar liggen. Als zij er alles blijft voor doen, kan ze een mooie carrière uitbouwen. Kelly is meer iemand met potentieel in het klimwerk.”

Sinds dit seizoen hebben we in België maar liefst vier UCI-ploegen. Op uitzondering van Topsport Vlaanderen, dat voluit kiest voor Vlaamse jeugd, hebben ze allemaal heel wat buitenlandse rensters in dienst. Die zijn doorgaans ook de speerpunten van die teams. Dreigen de Belgische vrouwen daardoor niet overspoeld te raken?

“Het is inderdaad niet evident om in deze situatie veel progressie te maken. Om dat te doen, moet je al eens de finale van een grote koers kunnen rijden. Als je echter altijd in de eerste wedstrijdhelft veel werk moet opknappen, zit je koers erop voor de finale begint. Eigenlijk komen veel van onze jongeren volgens mij iets te vroeg op dat niveau terecht, zeker nu er dat ruime aanbod aan Belgische UCI-ploegen is. Het niet bestaan van een beloftencategorie bij de vrouwen maakt het nog moeilijker. Zodra je junior af bent, moet je als negentienjarige de strijd aangaan met de wereldtop. Mentaal is dat heel zwaar. Je moet op dat vlak heel sterk staan om de eerste twee jaar door te komen. Meer koersen afwerken met een nationale selectie zoals vorige week in Tsjechië kan onze meisjes helpen, omdat ze dan al eens meer hun eigen koers kunnen rijden en opvallen. Alleen is ook dat niet vanzelfsprekend, want wij moeten ons programma bepalen in functie van wat de ploegen zelf doen.”

Filip De Greef - Foto's MVH en Paul Hinninck

Thalita de Jong verslaat Lotte Kopecky in Wanzele

Thalita de Jong verslaat Lotte Kopecky in Wanzele

Nederlandse Bryony van Velzen pakt in Sinaai opnieuw winst op Belgische bodem

Nederlandse Bryony van Velzen pakt in Sinaai opnieuw winst op Belgische bodem