Op het WK baanwielrennen in Hongkong is Lotte Kopecky dankzij sterke prestaties in de afvallingskoers en de puntenrit als zesde geëindigd in het omnium. De Britse Katie Archibald veroverde het goud, voor de Nederlandse Kirsten Wild en de Australische Amy Cure.
Kopecky begon met een achtste plaats in de scratch, vooral in de temporit liet ze met een zeventiende plaats een pak punten liggen. Daardoor stond ze halverwege het omnium pas dertiende. De afvallingskoers bracht beterschap. Kopecky werd daarin vierde, waardoor ze kon oprukken naar de negende plaats.
In de afsluitende puntenkoers ging Kopecky door op dat elan. Ze pakte de vijf punten in de vierde van acht sprints en probeerde meteen door te gaan met de Italiaanse Elisa Balsamo, maar het peloton liet niet begaan. Dat gebeurde wel toen even later de Japanse Yumi Kajihara, de Chinese Xiaoling Luo en de Ierse Lydia Boylan wegreden. Kopecky reageerde, reed naar de drie en samen pakten ze een winstronde, goed voor twintig bonuspunten. Zo kwam Kopecky uiteindelijk nog op de zesde plaats terecht.
Een goed resultaat voor haar eerste WK omnium bij de elite. Kopecky was dit seizoen dankzij winst in Cali, een tweede plaats in Glasgow en een vierde in Apeldoorn dan wel eindwinnares geworden van de Wereldbeker, maar een topfavoriete was ze daardoor toch nog niet. Archibald, Wild, Cure en ook bijvoorbeeld Sarah Hammer, vijfde in dit WK, hebben al een pak meer adelbrieven verzameld. Zij lieten de Wereldbeker afgelopen winter echter helemaal links liggen of beperkten zich tot één deelname op drie wedstrijden. Archibald en Wild pakten eind oktober verder ook goud en zilver in het EK in Saint-Quentin-en-Yvelines, waar Kopecky goed was voor brons. Kortom, de jonge Belgische heeft met de zesde plaats de verwachtingen eigenlijk ingelost.
