Jos Smets: "Niet evident om BK op zaterdag te organiseren"
Dinsdag, twee dagen na het BK, werd een blog van renster Mieke Docx massaal gedeeld via allerlei kanalen. Ze had het daarin uitgebreid over het gebrek aan respect voor de koersende dames tijdens die titelstrijd, zowel van organisatoren als media en toeschouwers.
“Ik heb het ook gelezen”, zegt Jos Smets, Algemeen Directeur bij de KBWB. “Ze schrijft onder meer dat een deel van het publiek dat aan het startpodium stond toen de mannen er het controleblad kwamen tekenen, respectloos was ten aanzien van de dames die net hun wedstrijd hadden moeten beëindigen. Ik kan er inkomen dat dit verre van aangenaam is voor hen. Het is inderdaad ook zo dat na de finish van de dames de weg heel snel moest worden vrijgemaakt om de mannen te kunnen laten starten. Niet plezant voor de rensters, maar dat moest vooral onder druk van de televisie. Mede door het EK voetbal hadden die zondag een heel strak tijdschema. Trouwens, na het BK van de mannen is de podiumceremonie niet meer live op antenne gegaan, omdat ze reeds hadden moeten afsluiten om over te schakelen naar het voetbal.”
De oplossing om de beschreven chaos na de wedstrijd te vermijden, lijkt voor de hand te liggen: de dames hun kampioenschap op zaterdag laten afwerken, dan is meteen ook het probleem van het vroege startuur, eveneens opgeworpen door Docx, van de baan.
Jos Smets: “Dat lijkt inderdaad simpel, maar is het allerminst. Ik wil eerst even terug in de tijd. Tot enkele jaren geleden werd het BK voor dames elite georganiseerd in combinatie met dat van de heren junioren. Overigens, met start om 9.30 uur, dus ook al vrij vroeg. Bij de wielerbond ondernamen we in aanloop naar de vorige Olympische Spelen in Londen acties om onze dames meer kansen te geven om UCI-punten te verdienen. We zijn toen enerzijds mee op de kar gesprongen van de Lotto Cycling Cup. We bekostigden voor de organisatoren die naar een koers op UCI-niveau wilden doorgroeien de daaraan verbonden meerprijs, het hogere prijzengeld en een toelage voor het eindklassement. Zo hebben we het aantal Belgische UCI-koersen gevoelig kunnen opdrijven.”
“De tweede beslissing was om het BK voortaan te organiseren in dezelfde week als dat bij de mannen elite. De reden daarvoor is dat enkel in tijdens die week georganiseerde nationale kampioenschappen UCI-punten worden toegekend. We wilden die niet langer zomaar laten liggen. Toen stelde zich de vraag of we op zaterdag dan wel op zondagochtend moesten organiseren. We hebben rond de tafel gezeten met verscheidene ploegleiders, zowel van UCI-ploegen als van clubteams, en zonder uitzondering opteerde iedereen voor zondagochtend, ingegeven door het feit dat we dan meer publiek konden verwachten en zo goed als zeker konden zijn van toch enige aandacht van televisie.”
Ondertussen lijken er bij de rensters zelf meer stemmen op te gaan om toch uit te wijken naar zaterdag. Onder meer Jolien D’hoore stuurde een tweet de wereld in om daarvoor te pleiten.
“Daarop kan ik nu niet in detail reageren. Ik wil eerst aan Jolien vragen waarom ze dat vraagt. Heeft dat enkel met het startuur te maken of zijn er nog andere redenen? Nogmaals, vroeger werd niet veel later gestart en ook in een WK zijn er categorieën die al om 9 uur paraat moeten staan. Nu goed, ik zeg niet dat het op zondag moét blijven. Ik heb begrepen dat er dit weekend problemen waren met de livestreaming, maar zal er nog enige belangstelling van televisie zijn om überhaupt iets te tonen als we verhuizen naar zaterdag? Zal er veel publiek komen opdagen? Het zijn onbeantwoorde vragen, maar het is sowieso ook niet evident. Veel hangt af van de plaatselijke organisatoren. Heel wat steden zien het bijvoorbeeld absoluut niet zitten om twee dagen na mekaar wegen te moeten afsluiten of vrijwilligers te moeten zoeken om alles in goede banen te leiden. Met elite zonder contract en beloften hebben we het enkele jaren wel gedaan om de ene categorie op zaterdag en de andere op zondag te laten rijden. We zijn daar weer van afgestapt, vooral omdat de plaatselijke organisatoren er in de meeste gevallen gewoon niet voor te vinden waren.”
Filip De Greef - Foto Paul Hinninck